Het was een lange vergadering geweest, die avond. ’t Was al bijna 12 uur toen ik de trap van mijn portiekwoning op ging. Het eerste wat ik
zag waren glasscherven en een ingeslagen deurruit. Daarna zag ik ook nog een briefje hangen; ‘Schrik niet’(had ik al gedaan) ‘er is bij  u
ingebroken’(al gezien) en verder als schrale troost: ‘We hebben de dader,komt u morgen maar op het bureau’. Ondertekend: ‘De politie.’ 

Wie de dader was kon ik wel vermoeden; Tinus, een junk van 20 jaar. Ik heb vaak een gesprek met hem gehad, bij mij thuis, Stom natuurlijk.
Nu wist hij de weg. In de slaapkamer was m’n  bed overhoop gehaald. Uit een opengesneden matras rolde een broodzaag , vanuit  de keukenlade.
Tja, junks bewaren geld in hun matras, maar ik niet. Dat was dan mijn “Welterusten’. Oh nee, eerst nog bidden;
“Vader  vergee…eh…eh”.  Toch er eerst nog maar een nachtje over slapen.

De volgende morgen.

Slecht geslapen, uiteraard. Opstaan en eerst bidden. “Vader help me te verge….”. Toen kreeg ik antwoord, een idee. Op naar het
politiebureau en het idee ging mee, dat was een bemoedigingskaart met daarop: ‘Tinus ik vergeef je, maar kies nu toch eens de goede weg’.
Een rechercheur zou de kaart aan hem geven en hij liet me een doorzichtige plastic zak zien met daarin de gestolen spullen; een radio,
een schroevendraaier en nog wat gereedschap. “Is dat van u?”vroeg hij? Ondertussen had ik m’n hand  al uitgestrekt. “Nee,nee, u mag het nu nog
niet meenemen, hij moet er eerst afstand van doen”.  Afstand van doen!!  Wat een maatschappij!

Na een week mocht ik hem bezoeken, niet in de cel, maar in een advocatenkamertje. “U kunt bellen als u er uit wilt” zei de cipier. Snel
keek ik waar de drukknop was. We konden een zinnig gesprek voeren. Hij was helder van geest. Logisch, want wiet krijg je in een politiecel niet en
ook geen stuff bij de kuch (brood). Ik gaf hem een Gideonbijbeltje. Bij gebrek aan lectuur werd het aanvaard. Na een vluchtige blik er in, vroeg hij:
“Waar kan ik het beste beginnen”. “Lees eerst maar Johannes  3:16 en dan Johannes helemaal”zei ik.

Na een week bij mijn tweede bezoek bleek hij álle Johannesen die er in staan gelezen te hebben en dat nog wel vier keer! Ik heb hem aangemoedigd 
door te gaan en de volgende keer met vragen te komen. Dat deed hij. Bij het vijfde bezoek had hij een speciale vraag; “Wilt u de volgende keer schrijfgerei
meenemen, want ik wil een brief schrijven?” Het Gideonbijbeltje (NT) had hij inmiddels uitgelezen. Een week later bij het zesde en ook laatste bezoek,
(dat het dáár nog kon) schreef hij een brief: ‘Lieve vader en moeder, wilt u mij vergeven, dat ik ook u heb bestolen en veel verdriet heb gedaan?” Hij plakte
de envelop dicht, gaf hem aan mij en vroeg: “Wilt u deze brief naar m’n ouders brengen?”

Gevolgen?

Feest in de hemel, blijdschap bij z’n ouders en….een dankbare ‘postbode’.

Wat één Gideonbijbeltje toch wel kan doen!

Doneer Gideons Nederland

Help het goede nieuws verspreiden!

Bedrag





IBAN: NL35 INGB 0000 1860 18
Stichting The Gideons International “The Netherlands”